*Werk met ‘Bingel’, dit is een site waarop de leerlingen per leerjaar een eiland hebben. Op dat eiland vinden ze oefeningen voor wiskunde, godsdienst, taal en WO. Ze kunnen moeilijke en minder moeilijke oefeningen maken. De leerlingen loggen in en kunnen dit ook thuis doen. Als leerkracht heb je een overzicht van wie welke oefening al gemaakt heeft en of deze al dan niet juist werd gemaakt. Elke leerling heeft een avatar en door de oefeningen juist te maken, verdienen ze 'pingping'. Hiermee kunnen ze kleren voor hun avatar vrij spelen of spelletjes.

*Leer de leerlingen werken met een stappenplan. Sommige programma’s waarmee de leerlingen moeten werken spreken voor zich maar andere doen dit minder. Leg daarom bij elke computer wat uitleg over hoe ze aan dat programma moeten beginnen. De leerlingen stellen minder vragen en leren zelf dingen uitproberen.

*Maak klasaccounts, dit is makkelijk voor ‘Glogster’ en ‘YouTube’.

*Installeer, wanneer dit er nog niet is, een computerzolder. Zo kunnen de leerlingen tegelijkertijd werken en kan je als leerkracht goed het overzicht bewaren. Plaats de computers naar de muur zodat de leerlingen niet afgeleid zijn. Installeer ook een aantal printers, als de leerlingen iets moeten afdrukken kunnen ze dit meteen doen.

*Integreer ICT in alle verschillende vakken, dit is afwisselend en leuk voor de kinderen. Denk aan filmpjes, opdrachten, opzoekwerk of spelletjes.

*Leer de leerlingen op voorhand weten wat de gevaren van internet zijn en hoe ze veilig kunnen surfen.

*Laat de leerkrachten bijscholing volgen over ICT in de school zodat ze mee zijn met de nieuwste technieken en de leerlingen kunnen ondersteunen.